De dienst nefrologie van het Sint-Trudo Ziekenhuis is één van de drie centra voor nierziekten in Limburg. De dienst biedt het volledige spectrum van diagnostiek tot en met alle vormen van behandeling aan. 24 uur op 24 is een deskundig team van medici, paramedici en andere zorgverleners ter beschikking van de patiënt.
Hieronder vind je meer informatie over ons team, het medisch aanbod (o.a. raadpleging, dialyse, hospitalisatie), de normale werking van de nieren, nierziekten en de behandeling in het algemeen. Tot slot geven we je enkele nuttige links mee.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
Artsen (nefrologen)
dr. H. Verbrugge
dr. S. Smets
dr. D. Peeters
dr. E. De Maeseneer
Secretariaat
Odette Knapen en Joyce Swijsen
Tel: 011 69 96 20 Fax: 011 69 92 74
Verpleegkundig team
Dialyse: hoofdverpleegkundige Minnie Geraerts
Hospitalisatie - verpleegeenheid G30: hoofdverpleegkundige Sofie Vreven
Diëtiste
Mieke Claes
De nieren zijn twee boonvormige organen die aan de rugzijde net achter het ribbenrooster liggen. Ze zijn verbonden met de grote lichaamsslagader (aorta) en krijgen van hieruit bloed aangevoerd langs de nierslagadern (nierarterie). Het gefilterde bloed verlaat de nier langs de nierader (niervene). Bij het filteren ontstaat urine, dat als afvalwater te beschouwen is. De urine wordt langs de urineleider (ureter) afgevoerd naar de blaas. In de blaas wordt de urine tijdelijk opgeslagen tot we gaan plassen en de urine zo het lichaam verlaat.
.
Momenteel worden in hoofdzaak 4 methoden gebruikt om een idee te krijgen over de werking van nieren en de oorzaak van nierziekten: analyse van het bloed, analyse van de urine, beeldvorming of 'foto’s' van de nieren en een biopsie van één van de nieren.
1. Analyse van het bloed
In het bloed meten we de functie van de nieren aan de hand van de creatininewaarde (hoe hoger de waarde, hoe slechter de werking van de nieren) en de GFR (een maatstaf die aanduidt hoeveel milliliter bloed per minuut gezuiverd wordt). Daarnaast worden meestal nog een heel aantal andere testen uitgevoerd om de weerslag van de nierziekte op het lichaam op te volgen en om een mogelijke oorzaak van de nierziekte op te sporen.
2. Analyse van de urine
Er kan gevraagd worden om een (vers) urinestaal af te geven of om de urine van 24 uur te verzamelen. In het labo wordt de hoeveelheid rode bloedcellen, witte bloedcellen of de aanwezigheid van eiwit in de urine nagegaan. De belangrijkste parameter is de aanwezigheid van eiwit in de urine, want dit wijst quasi altijd op een nierziekte.
3. Beeldvorming
In eerste instantie maken we meestal gebruik van een echografie (= ultrasonografie). Aan de hand van dit onderzoek kunnen we onder andere de grootte van de nieren en de dikte van de nierschors bepalen, achterhalen of er een afvoerprobleem is etc. Het onderzoek is pijnloos en duurt hooguit 20 min. Soms is een bijkomend scanneronderzoek (CT- of MRI-scan) nodig.
4. Nierbiopsie
Als we aan de hand van de bovenstaande onderzoeken nog onvoldoende informatie hebben over de oorzaak van de nierfunctievermindering, wordt een biopsie van één van de nieren genomen. De biopsie gebeurt onder lokale verdoving en de patiënt moet hiervoor één nacht in het ziekenhuis te blijven.
Het is belangrijk te weten dat in bijna alle gevallen beide nieren worden aangetast.
We kunnen nieraantasting opdelen in verschillende stadia al naargelang de nieren mild tot zeer ernstig aangetast zijn. Wanneer de nieren plots aangetast worden, spreken we van acute nierinsufficiëntie. Dit kan zowel omkeerbaar als onomkeerbaar zijn. Wanneer de nieren continu onvoldoende werken en de artsen geen kans op verbetering zien, is er sprake van chronische nierinsufficiëntie (chronisch= voortdurend, insufficiënt= onvoldoende).
Naargelang de oorzaak van de nierziekte zal de behandeling bestaan uit: het afremmen van verdere aderverkalking (door een goede controle van bloeddruk, gewicht en cholesterol, door een lage zoutinname), vochttoediening (bij uitdroging), een goede controle van de suiker (in het geval van suikerziekte), het verwijderen van een obstructie op de afvoer (in het geval van obstructie op de afvoerwegen), de onderdrukking van het eigen afweersysteem (in het geval van een auto-immuunaandoening) of het vermijden van blootstelling aan toxische stoffen.
Bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie dient de nierspecialist (= nefroloog) frequent medicatie te starten om de zuurtegraad van het bloed te herstellen, om de bloeddruk onder controle te houden of om de concentratie van afvalstoffen in het bloed te verlagen. Daarnaast kan ook toediening van EPO (ter bestrijding van bloedarmoede) en een aangepast dieet voorgeschreven te worden.
Wanneer de functie van de nieren ondanks alle maatregelen helemaal stilvalt (= terminale nierinsufficiëntie), moeten de artsen gebruikmaken van nierfunctievervangende therapie. De functie van de eigen nieren kan op twee manieren overgenomen worden: door dialyse of een niertransplantatie. De patiënten bij wie de eigen nieren gestopt zijn met werken, ondergaan in eerste instantie altijd dialyse. Als ze in aanmerking komen, kunnen ze na enkele jaren getransplanteerd worden (zie transplantatie).
Patiënten kunnen leven met één normaal functionerende nier, maar dan is het belangrijk dat ze een normale bloeddruk, normaal gewicht en een normaal cholesterolgehalte hebben en dat ze zoutarm eten.
Er zijn twee vormen van dialyse mogelijk:
1. Peritoneaaldialyse (= buikdialyse)
Het buikvlies van de patiënt wordt gebruikt als filter. Langs een plastieken katheter in de buikwand loopt een vloeistof in de buik van de patiënt. Deze vloeistof onttrekt afvalstoffen en overtollig water aan het lichaam doorheen het buikvlies. Na enkele uren laten we de vloeistof met afvalstoffen uit de buik lopen en er een verse vloeistof inlopen. Deze cyclus herhaalt zich 3 tot 4 keer per dag of nacht. Deze vorm van dialyse gebeurt buiten het ziekenhuis (thuis of elders) door de patiënt zelf of door een naaste. Er bestaan twee vormen van peritoneaaldialyse: - Continue Ambulante Peritoneale Dialyse (CAPD): overdag uitgevoerd en volledig door de patiënt zelf - Automatische Peritoneale Dialyse (APD): ’s nachts uitgevoerd met behulp van een machine terwijl de patiënt slaapt.
2. Hemodialyse (= bloeddialyse)
Hier wordt een bloedvat van de patiënt aangeprikt door middel van een naald (elke dialyse opnieuw) of een katheter (blijft altijd aanwezig). Het bloed wordt aangezogen door een machine en wordt door een filter (= kunstnier) gepompt. De meest gebruikelijke hemodialyse duurt 4 uur en dit driemaal per week.
Interessante link: http://www.dialysekeuze.be/.
Patiënten met terminale nierinsufficiëntie kunnen een nier ontvangen van een pas overleden of een levende donor. In beide gevallen is dit pas mogelijk als de bloedgroep van de donor past bij die van de patiënt. In België vinden hoofdzakelijk niertransplantaties van pas overleden donoren plaats. Levende donaties zijn afkomstig van personen met een sterke emotionele band met de patiënt (familie of naasten). Bij levende donatie kan de wachttijd tot transplantatie kort zijn. Bij transplantatie door een overleden donor is de wachttijd meestal enkele jaren.
De ontvanger van een nier moet levenslang behandeld worden met immuniteitsonderdrukkende medicatie.