Taalstoornissen

Een hersenletsel kan ervoor zorgen dat je het moeilijk hebt met het begrijpen, formuleren en produceren van gesproken of geschreven taal. Zowel spraakklanken als woordenschat, grammatica, zinsbouw en communicatieve vaardigheden kunnen aangetast zijn.

Symptomen

Onderstaande symptomen kunnen zich voordoen:

  • Niet of gedeeltelijk begrijpen wat er wordt gezegd.
  • Niet onder woorden kunnen brengen wat je wilt zeggen (verkeerde zinsbouw, ander woord, vervormde klanken).
  • Moeite met het lezen van woorden en zinnen. Soms kan je wel begrijpen wat er staat maar het niet meer hardop voorlezen. 
  • Aandachts- en concentratiestoornissen.
  • Gedeeltelijke gezichtsverlamming of slechte controle over de spieren die verantwoordelijk zijn voor de spraak (slikstoornissen). 

Afasie

Afasie is een taalstoornis die ontstaat na een letsel in de taalgebieden van onze hersenen. De stoornis uit zich in communicatieproblemen. Zo kan je moeite hebben met lezen, schrijven, spreken en/of begrijpen wat iemand zegt. Afasie is meestal het gevolg van een beroerte (CVA), maar het kan ook veroorzaakt worden door een infectie, gezwel of ongeval.

De logopedist onderzoekt welk type afasie je hebt om zo een persoonlijk revalidatietraject op te stellen. Tijdens deze revalidatie wordt er vooral gefocust op het aanleren van een nieuwe communicatie op maat van de vastgestelde beperkingen.

  • Motorische afasie (Broca): probleem met taalproductie. Spreken, luidop lezen en schrijven gaat moeizaam. 
  • Sensorische afasie (Wernicke): probleem met het taalbegrip. Wat andere mensen zeggen wordt moeilijk begrepen. Er kunnen zich ook problemen met de taalproductie voordoen. 
  • Globale afasie (Broca + Wernicke): bij globale afasie kan je nauwelijks spreken, lezen of schrijven en heb je veel problemen met het begrijpen van gesproken taal. 
  • Anomische afasie: gevolg van kleinere hersenletsels of een verbetering van een Broca- of Wernicke-afasie. Het probleem zit voornamelijk in het spreken, terwijl het taalbegrip redelijk intact is. 

 

Afasie treft niet alleen de persoon zelf. Ook voor de directe omgeving is dit een hele aanpassing. Het is belangrijk om samen het traject te doorlopen en een nieuwe manier van communiceren te vinden. Volgende tips kunnen je alvast op weg helpen:

  • Neem de tijd, spreek langzaam en ondersteun je woorden met gebaren.
  • Praat niet door elkaar.
  • Vermijd uitgebreide omschrijvingen en lange zinnen.
  • Probeer niet voortdurend het taalgebruik te corrigeren. Doe niet alsof je het begrepen hebt als dat niet zo is.
  • Gebruik eenvoudige ja/nee-vragen en dwing geen gesprek af.

Meer weten over je revalidatie?

Om te leren omgaan met je beperking en zoveel mogelijk zelfstandigheid te behouden kan je een cognitief revalidatietraject volgen. 

Cognitieve revalidatie