Bij een plaatselijke verdoving wordt enkel het te opereren lichaamsdeel pijnvrij gemaakt door lokale anesthetica rond de zenuwen in te spuiten waardoor deze worden uitgeschakeld. Je blijft dus wakker tijdens de ingreep. Er kan wel iets toegediend worden waar je slaperig van wordt.
De verdoving kan op verschillende manieren worden toegediend:
- ruggenprik: verdooft het onderste deel van het lichaam. Afhankelijk van de operatie voel je deze verdoving vanaf de borst of vanaf de navelstreek tot aan de tenen. De anesthesist spuit via een dun naaldje verdovende vloeistof in het wervelkanaal.
- hals- of okselprik: verdooft enkel de arm. De zenuwen worden opgezocht met een dun naaldje dat kleine stroompjes uitzendt. Telkens wanneer het naaldje op een zenuw komt, voel je een licht elektrisch schokje in je arm. Zo bepaalt de anesthesist de juiste plaats die verdoofd moet worden.
- regionale intraveneuze verdoving (RIVA): verdooft enkel de arm. Bij een RIVA-verdoving wordt de verdovende vloeistof in een ader van de onderarm gespoten. Na enkele minuten is de arm volledig gevoelloos.