Gastroscopie

Wat is een gastroscopie?

Tijdens een gastroscopisch onderzoek krijg je een flexibele buis met aan het uiteinde een camera (gastroscoop) via de mond in de slokdarm en zo verder naar de maag en de twaalfvingerige darm. Dit onderzoek wordt meestal gebruikt om de reden te achterhalen van slikmoeilijkheden, misselijkheid, braken, brandend maagzuur, indigestie, buikpijn of pijn op de borst. 

Door de gastroscoop kunnen andere instrumenten ingebracht worden. Zo kunnen er tijdens het onderzoek ook weefselstalen afgenomen worden en kunnen poliepen of vernauwingen weggenomen worden. 

Voorbereiding

Andere aandachtspunten voor het onderzoek:

• Vanaf zes uur voor het onderzoek mag je niet eten of drinken.
• Meld als je stollingsproblemen hebt en/of anti-stollingsmedicatie neemt. Het kan zijn dat je deze (tijdelijk) niet meer mag nemen. 
  • Hoe bloedverdunners stoppen? Contacteer jouw huisarts en/of gastro-enteroloog om dit te bespreken.
• Meld als je een hart- of longziekte hebt. In dit geval kunnen er bepaalde voorzorgen nodig zijn. 
• Breng je medicatielijst mee.

Het onderzoek

Bij het begin van het onderzoek wordt de achterzijde van de mond en de keel met een spray lokaal verdoofd. Deze spray moet je doorslikken en dient om de braak-reflex te onderdrukken. Het onderzoek duurt vijf minuten.

Nazorg

Je mag na het onderzoek het ziekenhuis verlaten. Door de lokale verdoving van mond en keel mag je niet eten of drinken tot deze verdoving is uitgewerkt. Dit duurt ongeveer 30 minuten. Omdat er lucht ingeblazen en vocht afgezogen wordt kan je de dag van het onderzoek een licht opgeblazen gevoel in de buik hebben. Je keel kan licht geïrriteerd aanvoelen.