Geheugenkliniek
Personen die zich zorgen maken over een verminderd geheugen of die progressieve geheugenstoornissen ervaren, kunnen via de huisarts of arts-specialist verwezen worden naar de geriater of de neuroloog voor een geheugenraadpleging.
Geheugenstoornissen
Geheugenstoornissen kunnen verschillende oorzaken hebben. Regelmatig komen ze voor als een normaal verouderingsverschijnsel, maar ze kunnen ook de eerste symptomen zijn van dementie.
Daarnaast gaan bepaalde aandoeningen zoals depressie, infectieziektes of gedragsstoornissen ook regelmatig gepaard met geheugenstoornissen.
De laatste jaren heeft onderzoek aangetoond dat dementie of de ziekte van Alzheimer tijdelijk kan worden afgeremd door in een vroeg stadium in te grijpen met medicatie. Daarom is een vroegtijdige en goede diagnose van groot belang voor de behandeling en verzorging.
Opvolgingstraject met de verschillende stappen
Een multidisciplinaire geheugenraadpleging bestaat uit twee contacten.
- Tijdens de eerste raadpleging ziet de neuroloog de patiënt samen met de partner of mantelverzorger. Tijdens dit eerste gesprek vindt een uitgebreid onderzoek plaats: een klinisch-neurologisch onderzoek en daarnaast nemen we cognitieve testen af. Daarna stelt de specialist een planning op van de onderzoeken die nodig zijn om tot een precieze diagnose te komen. Meestal gaat dit om een bloedafname, een EEG en een CT-scan of NMR van de hersenen.
De onderzoeken kunnen ambulant, via consultatie neurologie, gebeuren of voor bejaarden via het geriatrisch dagziekenhuis. De neuroloog en geriater bespreken de resultaten voor patiënten die opgenomen zijn in het geriatrisch dagziekenhuis.
Op basis van de resultaten zal de specialist een diagnose stellen en, indien mogelijk, een passende behandeling opstarten. De patiënt en mantelzorger krijgen hierover de nodige informatie. Via de ontslagbrief brengt de specialist ook de huisarts op de hoogte over de diagnose en behandeling.
- Na ongeveer 1 maand, ziet de huisarts de patiënt voor een tweede consultatie. Hij/zij doet dan navraag rond eventuele bijwerkingen van de behandeling en indien nodig zal de dosis aangepast worden.
Omdat geheugenstoornissen vaak een grote impact hebben op het dagelijks functioneren, wordt naast de diagnosestelling, ook aandacht besteed aan de psychosociale begeleiding van de patiënt en zijn omgeving.
Indien nodig kan je een beroep doen op gespecialiseerde hulp (sociale dienst, expertisecentrum dementie …).
Na 6 maanden is er een opvolgingsconsultatie bij de neuroloog om de verlenging van de behandeling/medicatie te bespreken.