De nervus Ulnaris is een zenuw die loopt in een tunnel (cubital tunnel) aan de binnenzijde van de elleboog, net achter het beenderige uitsteeksel. Wanneer de tunnel vernauwd is, wordt de zenuw ingeklemd en ontstaan klachten.

Verschillende factoren kunnen leiden tot vernauwing van het kanaal en inklemming van de zenuw: bepaalde langdurige houding, lokale druk op de zenuw, trauma, artrose of ontsteking van het ellebooggewricht, instabiliteit van de zenuw, verlittekening, …

Symptomen

Inklemming van de nervus Ulnaris zorgt voor voosheid en tintelingen aan de pink en ringvinger. Soms gaat het ook gepaard met krachtsvermindering.

Diagnose

De diagnose kan gesteld worden na klinisch onderzoek op de raadpleging. Bijkomend wordt meestal een zenuwonderzoek (EMG) aangevraagd ter bevestiging van de diagnose. Indien nodig en om andere oorzaken uit te sluiten is beeldvorming (RX, Echografie, MRI) soms aangewezen.

‍Behandeling algemeen

De niet-operatieve behandeling bestaat uit ontstekingsremmers of pijnstillers. Lokale druk op de zenuw aan de binnenzijde van de elleboog dient zoveel mogelijk vermeden te worden. Eventueel kan ’s nachts een brace gedragen worden om langdurige buiging van de elleboog te vermijden.

Indien hiermee onvoldoende beterschap kan geopteerd worden voor een operatie. Tijdens de ingreep wordt de zenuw vrijgelegd zodat er geen inklemming meer is ter hoogte van de tunnel aan de binnenzijde van de elleboog. Indien de zenuw na het vrijleggen niet mooi ter plaatse blijft, wordt de zenuw meer naar voor verlegd (anterieure transpositie). De ingreep gebeurt via dagopname. Het is de bedoeling om na de ingreep de elleboog snel te bewegen, enkel indien de zenuw tijdens de ingreep naar voor moet wordt verlegd zal na de ingreep gedurende een korte periode een gips aangelegd worden. Het kan wel tot een jaar duren alvorens de klachten volledig verwijden.

Een carpal tunnel syndroom (CTS) wordt veroorzaakt door een verhoogde druk op een zenuw (nervus medianus) in uw polskanaal, ook wel carpal tunnel genoemd.

Een carpal tunnel syndroom is een veel voorkomende aandoening, zowel bij mannen als bij vrouwen. Het wordt meer gezien bij mensen met suikerziekte, schildklieraandoening, rheuma. Ook bij zwangeren kan dit regelmatig voorkomen. Dikwijls zijn er echter geen onderliggende problemen of aandoeningen.

Symptomen

De klachten zijn meestal voosheid en tintelingen in de hand en soms ook gepaard het pijnklachten. De klachten zijn meestal gesitueerd aan de duim, wijsvinger, middenvinger en ringvinger of een deel hiervan. Op termijn kan ook de fijne motoriek en de kracht aangetast worden. Meestal zijn de klachten voornamelijk ’s nacht aanwezig en leiden ze tot een slechte nachtrust. Ook bepaalde activiteiten overdag zoals fietsen, lezen,… kunnen tot deze klachten leiden.

Diagnose

Meestal kan de diagnose al op de raadpleging gesteld worden aan de hand van de klachten van de patiënt en het klinisch onderzoek door de arts. Indien nodig kan een zenuwonderzoek (EMG) worden aangevraagd om de diagnose te bevestigen.

‍Behandeling algemeen

Pijnmedicatie (ontstekingsremmers), aanpassing van activiteiten of houding, nachtspalk kunnen soms leiden tot beterschap van de klachten. Zeker in het begin van de aandoening kunnen de klachten verholpen worden met een inspuiting met cortisone.

UIteindelijk zal dikwijls een operatie (Carpal Tunnel ingreep) nodig zijn om definitief van de klachten verlost te zijn.

Een polscyste is een zwelling aan de pols. Deze kan zowel aan de bovenzijde (dorsaal) als aan de onderzijde (volair) voorkomen. Ze bestaan uit een dunne wand dat gevuld is met vocht afkomstig vanuit het polsgewricht.

Symptomen

Een polscyste komt heel frequent voor en meestal zonder onderliggende oorzaak. Dikwijls veroorzaken ze geen pijnklachten en hoeven dus geen behandeling. Als de cyste echter groter wordt, kunnen pijnklachten ontstaan.

Diagnose

De diagnose wordt meestal op raadpleging gesteld op basis van het klinisch onderzoek en het typisch beeld van de polscyste. Indien nodig kan nog een bijkomende echografie worden aangevraagd ter bevestiging.

‍Behandeling algemeen

Een polscyste moet enkel behandeld worden als deze te groot geworden is en pijnklachten of bewegingsbeperkingen veroorzaakt. Het leegprikken van de cyste is meestal maar een tijdelijke oplossing.

Meestal wordt toch overgegaan tot een operatieve verwijdering van de polscyste.

De ziekte van Dupuytren is een goedaardige aandoening waarbij knobbels in de handpalm, net onder de huid, worden gevormd. De knobbels kunnen met elkaar verbinden en zo strengen vormen in de handpalm en de vingers krom trekken. Dikwijls gaat het hier om een erfelijke aandoening waarbij meerdere mensen in een familie aan deze aandoening lijden. De aandoening komt veel meer voor bij mannen en is van Noord-Europese oorsprong. Vooral de pink en de ringvinger worden hierdoor aangetast. De eerste symptomen beginnen meestal vanaf de leeftijd van 40jaar

Symptomen

De eerste symptomen van de ziekte zijn, meestal pijnloze, kleine knobbels of verhardingen in de handpalm. Naarmate de ziekte evolueert ontstaan progressief strengen in de handpalm en over de vingers. Die strengen zullen ervoor zorgen dat de vingers geleidelijk krommer worden getrokken en hierdoor niet meer volledig gestrekt kunnen worden. Dit zal natuurlijk zorgen voor een slechtere functie van de hand bij dagdagelijkse activiteiten.

Diagnose

De diagnose van de ziekte wordt op de raadpleging gesteld op basis van het klinisch onderzoek.

‍Behandeling algemeen

De ziekte zelf kan tot op heden nog niet worden genezen. Dit wil zeggen dat een preventieve behandeling voor de ziekte geen zin heeft. Enkel als de vingers krom getrokken zijn en hierdoor last ontstaat bij activiteiten is een behandeling aangewezen. De ziekte kan niet verbeteren door medicatie of kinesitherapie. 

Bij operatieve behandeling van de ziekte van Dupuytren wordt aangetast weefsel in de handpalm en/of vingers (deels) verwijdert.

 

Symptomen

Dit is een veel voorkomende aandoening aan de hand waarbij een verspringend gevoel ontstaat bij het strekken van de aangetaste vinger. Soms is de vinger in een buigstand geblokkeerd en moet deze manueel met de andere hand terug rechtgetrokken worden. Dit gaat meestal gepaard met een pijnscheut. Dikwijls is er ook pijn en een knobbel voelbaar aan de basis van de vinger, in de handpalm. 

De aandoening wordt veroorzaakt door een ontsteking van de buigpees van de vinger. Het wordt meer gezien bij mensen met suikerziekte en reuma maar kan bij iedereen voorkomen.

Diagnose

De diagnose wordt meestal op de raadpleging gesteld aan de hand van de klachten van de patiënt en het klinisch onderzoek. Indien nodig kan nog bijkomend een echografie worden aangevraagd om de diagnose te bevestigen.

‍Behandeling algemeen

In het begin van de aandoening kunnen ontstekingsremmers en rust soms helpen. Indien onvoldoende kan nog bijkomend een inspuiting met cortisone worden gegeven. Indien dit onvoldoende is of als de klachten snel terugkomen gaan we meestal over tot een ingreep. Deze gebeurt via dagopname. Het is de bedoeling om na de ingreep de vinger snel terug te bewegen en te gebruiken. Meestal rekenen we toch op een 6-tal weken rust waarbij best geen zware krachtinspanningen gebeuren.

Artrose van de duimbasis is een aandoening waarbij het kraakbeen een de botjes aan de basis van de duim verdund is of zelfs helemaal verdwenen is. Door de artrose ontstaat een ontsteking en vooral pijn.

Artrose aan de duimbasis komt meer voor bij vrouwen en dit al vanaf de leeftijd van 40jaar. Soms kunnen langdurige repetitieve bewegingen van de duim en bepaalde werkomstandigheden de artrose versnellen. Ook kan een erfelijke achtergrond aanwezig zijn.

Symptomen

Meestal zijn de klachten vooral pijn een de duimbasis en pijn bij bepaalde grijpbewegingen (openen van fles of bokaal, knopen van een hemd,..) evenals verminderde bewegelijkheid van de duim. Hierdoor verslechtert de functie van de hand en zien we meestal een uitwendige zwelling aan de duimbasis. Als de artrose verder verergert ontstaat een misvorming van de duim.

Diagnose

De diagnose wordt gesteld aan de hand van het klinisch onderzoek en via beeldvorming (RX of CT).

De behandeling bestaat in de beginfase uit rust, pijnstilling en een duimbrace.  Indien dit onvoldoende is, kan op de raadpleging een inspuiting met cortisone of gel worden gegeven tegen de pijn.

Als de klachten hiermee onvoldoende onder controle zijn of snel terugkomen wordt een operatie meestal noodzakelijk.

Er zijn 2 soorten ingrepen mogelijk, afhankelijk van de ernst van de artrose. Ofwel wordt het botje, dat met artrose is aangetast, verwijderd en vervangen door een eigen pees van de voorarm (Burton Pellegrini ingreep) ofwel wordt het gewrichtje aan de duimbasis vervangen door een prothese.

Voor beide ingrepen wordt aangeraden om één nacht te blijven, vooral om de pijnklachten de eerste nacht goed te kunnen behandelen. Na de ingreep wordt een gips aangelegd. Na de gips mag de duim weer progressief normaal gebruikt worden, wel in het begin met een beschermende brace. De eerste 2 maanden worden zwaardere krachtsinspanningen best vermeden.

‍Behandeling algemeen

In het begin van de aandoening kunnen ontstekingsremmers en rust soms helpen. Indien onvoldoende kan nog bijkomend een inspuiting met cortisone worden gegeven. Indien dit onvoldoende is of als de klachten snel terugkomen gaan we meestal over tot een ingreep. Deze gebeurt via dagopname. Het is de bedoeling om na de ingreep de vinger snel terug te bewegen en te gebruiken. Meestal rekenen we toch op een 6-tal weken rust waarbij best geen zware krachtinspanningen gebeuren.

Een gewrichtsmuis is een los stukje bot of kraakbeen. Dit kan ontstaan een kraakbeendefect zoals eerder beschreven, maar wordt ook vaak veroorzaakt door een botbreuk of zwaar ongeval van de enkel, waardoor een los stukje bot in de enkel terecht komt.

Symptomen

Dit los stukje kan dan pijnklachten veroorzaken en de enkel ‘op slot’ zetten.

Diagnose

De uiteindelijke diagnose wordt gesteld door gerichte vragen over de klachten en een onderzoek van de enkel. Daarnaast wordt er een röntgenfoto gemaakt. Indien een röntgenfoto niet voldoende informatie geeft kan er aanvullend een MRI scan of een CT scan worden verricht.

‍Behandeling 

Tijdens de kijkoperatie wordt dit losse fragment verwijderd. 

Voor bepaalde aandoeningen van de enkel, kan de orthopedisch chirurg een kijkoperatie (arthroscopie) adviseren als niet-operatieve behandeling onvoldoende effectief blijkt te zijn. Tijdens een kijkoperatie wordt niet alleen in het gewricht gekeken, maar kan ook direct een eventuele afwijking worden behandeld.

Pijnlijke inklemmingsverschijnselen (impingement) aan de voorzijde ¬of achterzijde van de enkel.

Deze inklemmingsverschijnselen kunnen ontstaan door verdikking van weke delen door littekenweefsel, ontstaan door bijvoorbeeld omzwikking van de enkel. Ook kan een inklemming ontstaan door extra botaangroeisel rondom het gewricht (osteofyten). Deze kunnen ook veroorzaakt worden door veelvuldig zwikken of een langdurig hoge (sport)belasting. De inklemming veroorzaakt door extra botgroei of door verdikking van weke delen geven met name pijnklachten rondom de enkel en soms ook andere steriele ontstekingsreactie (warmte, zwelling).

Tijdens een kijkoperatie kan dit weefsel (weke delen of bot) weggenomen worden waardoor de inklemming wordt verholpen.

Symptomen

Pijn, die met name optreedt bij eindstandige bewegingen van de enkel. Ook kunnen ze de beweging beperken doordat weefsels beknellen.

Diagnose

De uiteindelijke diagnose wordt gesteld door gerichte vragen over de klachten en een onderzoek van de enkel. Daarnaast wordt er een röntgenfoto gemaakt. Indien een röntgenfoto niet voldoende informatie geeft kan er aanvullend een MRI scan of een CT scan worden verricht.

‍Behandeling algemeen

Tijdens een kijkoperatie kan dit weefsel (weke delen of bot) weggenomen worden waardoor de inklemming wordt verholpen.

Voor bepaalde aandoeningen van de enkel, kan de orthopedisch chirurg een kijkoperatie (arthroscopie) adviseren als niet-operatieve behandeling onvoldoende effectief blijkt te zijn. Tijdens een kijkoperatie wordt niet alleen in het gewricht gekeken, maar kan ook direct een eventuele afwijking worden behandeld.

Bij het omzwikken of verstuiken van de enkel kunnen de enkelbanden uitrekken of inscheuren.

Bij een enkelverstuiking wordt de enkel vaak direct dik en blauw en is deze erg pijnlijk. Meestal kan een enkel hierna met rust (eventueel tijdelijk gips en/of een enkelbrace) en kinetherapie goed herstellen. Als een enkelverzwikking vaker voorkomt kunnen klachten blijven bestaan, omdat de enkelbanden niet goed zijn genezen. Hierdoor kan ook kraakbeen van het gewricht beschadigen.

Symptomen

  • zwelling
  • pijn
  • Veelvuldig verzwikken van de instabiele enkel

Diagnose

De enkelspecialist van de associatie orthopedie in Sint Trudo stelt de diagnose enkelinstabiliteit aan de hand van de klachten van de patiënt en op basis van lichamelijk onderzoek. Ook wordt er beeldvorming gedaan om uit te sluiten dat er geen breuk in de enkel zit, om te zien of het kraakbeen is beschadigd en welke banden er zijn beschadigd. Dit gebeurt meestal middels een standaard röntgenfoto en/of een MRI scan.

Behandelingen

  • Conservatieve behandeling enkel instabiliteit
  • Operatieve behandeling enkel instabiliteit
  • Arthroscopie van de enkel

Kraakbeendefecten (osteochondrale letsels) van een of meerdere botdelen van de enkel (kuitbeen, scheenbeen, sprongbeen). Deze kunnen ontstaan door slijtage en/of (sport)letsel, maar een kraakbeendefect kan ook spontaan ontstaan zonder aanwijsbare oorzaak.

Symptomen

Bij kraakbeenpathologie voelt de enkel pijnlijk, instabiel, is dik, schiet ‘op slot’ of kraakt pijnlijk en hoorbaar. Kraakbeen kan zich in principe niet volledig herstellen, doordat er geen bloedvaten of zenuwen in zitten. Hierdoor is kraakbeenschade pas voelbaar als het weefsel er omheen geïrriteerd raakt. Er kan een klein stukje kraakbeen lokaal kapot zijn of het kraakbeen kan over het hele oppervlak meer of minder beschadigd zijn.

Diagnose

De uiteindelijke diagnose wordt gesteld door gerichte vragen over de klachten en een onderzoek van de enkel. Daarnaast wordt er een röntgenfoto gemaakt. Indien een röntgenfoto niet voldoende informatie geeft kan er aanvullend een MRI scan of een CT scan worden verricht.

‍Behandeling algemeen

Tijdens een kijkoperatie kan een kraakbeendefect worden behandeld door het defect ‘op te boren’. Eerst worden bij deze techniek losse kraakbeenstukjes en beschadigd kraakbeen verwijderd. Dan worden met een dun boortje gaatjes gemaakt in de botlaag onder het kraakbeen. Beenmergcellen die littekenkraakbeen kunnen aanmaken gaan nu de gaatjes in het kraakbeen opvullen. Daarmee wordt herstel van het kraakbeen gestimuleerd.

In het geval het kraakbeendefect een groot los fragment betreft kan het defect ook worden schoongemaakt en daarna het fragment worden gefixeerd met een klein schroefje.

Voor bepaalde aandoeningen van de enkel, kan de orthopedisch chirurg een kijkoperatie (arthroscopie) adviseren als niet-operatieve behandeling onvoldoende effectief blijkt te zijn. Tijdens een kijkoperatie wordt niet alleen in het gewricht gekeken, maar kan ook direct een eventuele afwijking worden behandeld.

Abonneer op