Indien je thuis problemen hebt na je ingreep, contacteer je je huisarts of bel je naar het ziekenhuis (dienst spoedgevallen) op het nummer 011 69 93 33.

Als je vragen hebt over je thuissituatie na de ingreep, kan je, indien je dat wil, contact opnemen met de sociale dienst van ons ziekenhuis op het nummer 011 69 91 40 (bereikbaar iedere werkdag tijdens de kantooruren).

Je mag naar huis na toestemming van de chirurg en/of de anesthesist. Je krijgt richtlijnen mee voor je verdere behandeling thuis.

  • identiteitskaart
  • documenten voor de hospitalisatieverzekering (bv. Medicard …)
  • alle medicatie die je normaal thuis neemt/medicatielijst
  • gemakkelijk zittende kledij
  • eventueel een boek of tijdschrift voor wat afleiding
  • Je meldt je op het afgesproken tijdstip aan in het ziekenhuis. Je wordt ingeschreven aan het onthaal. Na de inschrijving ga je naar het hyperambulant dagziekenhuis.
  • Scan je ticket voor je plaatsneemt in de wachtzaal. Nadat je nummer verschijnt, komt de verpleegkundige je halen en begeleidt je naar het kleedhokje.
  • In de kleedkamer wordt een operatiehemdje voorzien. Je onderkleding (onderbroek, broek, rok, kousen, schoenen, …) mag je aanhouden. De bovenkleding moet je uitdoen, en in de plaats daarvan draag je het operatiehemdje. Je kledij en waardevolle spullen kan je achterlaten in een afgesloten kastje.
  • Omwille van de hygiëne voorziet de verpleegkundige je in de patiëntenzaal ook van schoenovertrekjes en een operatiemuts.
  • Eenmaal omgekleed en aangekomen in de patiëntenzaal, mag je plaatsnemen in één van de genummerde loungezetels. Hier zal de verpleging je nog enkele voorbereidende vragen stellen. Daarna zal de verpleegkundige je begeleiden naar de behandelzaal.
  • Na de ingreep verblijf je nog een tijdje in een van de loungezetels in de speciale recoverylounge. Hoe lang je daar blijft, is moeilijk op voorhand in te schatten en hangt af van de aard van de ingreep en het type van de toegediende verdoving. 
  • Eens in de recovery krijg je meer informatie over het verdere verloop na de ingreep. Je krijgt ook de nodige documenten mee voor thuis.

Heb je vragen, aarzel dan niet om ons team aan te spreken.

Belangrijk om weten voor je bezoek aan  het hyperambulant dagziekenhuis:

  • Je komt voor sommige ingrepen nuchter naar het ziekenhuis. Je arts zal dit met jou bespreken tijdens de consultatie.  Dit betekent dat je vanaf de avond voor de ingreep (vanaf middernacht) niets meer mag eten of drinken, ook geen water. Tanden poetsen mag, roken mag niet.
  • Je besteedt de nodige aandacht aan lichaamshygiëne: neem de ochtend van de ingreep nog een bad of douche.
  • Je komt op tijd. Als dit niet lukt, kan het zijn dat we genoodzaakt zijn om je ingreep uit te stellen. Hou dus zeker rekening met de verkeersdrukte.
  • Voor sommige ingrepen moet je je make-up, nagellak, gelnagels, haarspelden, lenzen en piercings verwijderen. Je arts zal dit met jou bespreken tijdens de consultatie.
  • Ochtendmedicatie moet je innemen in overleg met je behandelend arts of anesthesist.

Indien je ’s morgens ziek bent of koorts hebt, verwittig dan zo snel mogelijk het hyperambulant dagziekenhuis. Om een nieuwe datum af te spreken, neem je best contact op met het secretariaat van je behandelend arts.

Er wordt een specifieke terugbetaling voorzien voor 36 sessies gedurende een periode van maximum 6 maanden. Voor deze terugbetaling moet je voldoen aan de inclusiecriteria van het traject. Deze rug- en nekschool is erkend door het Fonds van Beroepsziekten. 

Je krijgt een voorschrift van de arts waarmee je je aanmeldt bij de therapeuten van de rug- en nekschool. Je vindt ons in het ambulant revalidatiecentrum (blok A) van het ziekenhuis.

Afasie treft niet alleen de persoon zelf. Ook voor de directe omgeving is dit een hele aanpassing. Het is belangrijk om samen het traject te doorlopen en een nieuwe manier van communiceren te vinden. Volgende tips kunnen je alvast op weg helpen:

  • Neem de tijd, spreek langzaam en ondersteun je woorden met gebaren.
  • Praat niet door elkaar.
  • Vermijd uitgebreide omschrijvingen en lange zinnen.
  • Probeer niet voortdurend het taalgebruik te corrigeren. Doe niet alsof je het begrepen hebt als dat niet zo is.
  • Gebruik eenvoudige ja/nee-vragen en dwing geen gesprek af.
  • Motorische afasie (Broca): probleem met taalproductie. Spreken, luidop lezen en schrijven gaat moeizaam. 
  • Sensorische afasie (Wernicke): probleem met het taalbegrip. Wat andere mensen zeggen wordt moeilijk begrepen. Er kunnen zich ook problemen met de taalproductie voordoen. 
  • Globale afasie (Broca + Wernicke): bij globale afasie kan je nauwelijks spreken, lezen of schrijven en heb je veel problemen met het begrijpen van gesproken taal. 
  • Anomische afasie: gevolg van kleinere hersenletsels of een verbetering van een Broca- of Wernicke-afasie. Het probleem zit voornamelijk in het spreken, terwijl het taalbegrip redelijk intact is. 

 

Abonneer op